Jongeren komen lastiger aan een huis, dus blijven ze langer bij de ouders wonen. Wat is het opvallende verschil met tien jaar geleden?
De meeste jongeren gaan volgens het CBS tussen hun 18e en 30e het ouderlijk huis uit. Ruim 900.000 mensen van 25 tot 35 jaar wonen door de woningnood gedwongen bij hun ouders in huis, dat zijn er 200.000 meer dan in 2010. Deze groep thuisblijvers woont later zelfstandig, trouwt later en krijgt vaak ook later kinderen. Dit zien we niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen. In vergelijking met acht jaren geleden verschuift de leeftijd dat jongvolwassenen het nest verlaten.
In België zien we de grootste verandering
De grootste verschuiving zien we bij onze Zuiderburen. In 2010 ging het nog om 21 procent van de 25- tot 30-jarigen die nog thuis woonden. Tegenwoordig is voor twee derde van de 21- tot 35-jarigen de aankoop van een eigen woning een onbereikbare droom. In de Scandinavische landen zijn jongeren al vroeg uit het ouderlijk huis vertrokken en de jongeren in Zuid Europa blijven het langst bij de ouders wonen. Kroatië spant de kroon. Daar woont 86 procent van deze leeftijdsgroep nog in het ouderlijk huis.
Zijn jongeren minder zelfstandig geworden?
Nee, deze verschuiving wordt vermoedelijk veroorzaakt door de economisch slechtere jaren die achter ons liggen. In de crisisjaren is er minder gebouwd, waardoor er nu een schaarste is. Dit zorgt voor hogere huizenprijzen. Ook hebben jongeren last van de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Voor een hypotheek heb je inkomensgaranties nodig. Dat is lastiger met een flexibele arbeidsovereenkomst. En jongeren moeten veel spaargeld hebben om in aanmerking te komen voor een koophuis. Economisch gaat het weer beter, maar jonge Nederlanders bouwen nog steeds moeilijker een eigen bestaan op.
Schulden worden gebruikelijker
Het Bureau Krediet Registratie (een stichting die de kredieten in Nederland bijhoudt) meldde in 2022 dat het aantal jongeren met schulden in de afgelopen vijf jaar bijna is verdubbeld. Dit kunnen schulden zijn bij familie en vrienden, maar ook bij verzekeraars, mobiele providers en bij DUO. Ook studenten in vervolgopleidingen maken vaker schulden in vergelijking met een paar jaren geleden. Dat hoeft niet te komen door een verkeerde instelling. De studiefinanciering heeft namelijk plaats gemaakt voor de studieschuld. Het lijkt dus voor de hand liggend dat de volgende groepen 25 tot 30-jarigen weer langer financieel afhankelijk blijven van hun ouders.
Het hebben van schulden wordt gebruikelijker, dus worden er ook eenvoudiger schulden gemaakt. Dit wordt mede ingegeven doordat consumenten aan worden gespoord om te lenen. Een telefoonabonnement met een telefoon erbij in is een lening, maar ook het studeren zorgt al voor een kruisje achter je naam bij het BKR. Het hebben van een schuld hoeft geen probleem te zijn, maar denk wel goed na over de gevolgen.